Hoe het begon
Ik was 42. Ergens in januari 2014 gaf ik les aan de hotelschool in Gent. Dat was voornamelijk volwassenenonderwijs ’s avonds. Aan het begin van een module ‘vegetarische keuken’ vroeg ik aan mijn nieuwe cursisten: “wat willen jullie nog doen, behalve wat we moeten doen”? Iemand moet toen ‘kaas maken’ geantwoord hebben en enkele weken later hebben we kaas gemaakt. We maakten een kaas waarvan ik ondertussen de naam niet langer mag noemen. Vooral omdat het een makkelijke kaas was die ik tijdens de duur van een lesmoment kon maken. In mijn herinnering was dat een redelijk succes. In ieder geval is het fantastisch om te zien hoe melk in kaas verandert. Iedereen zou dat eens moeten doen.
Ik ben zelf kok van opleiding en mag zeggen dat ik altijd bijgeleerd heb over eten en drinken. Ik weet heel veel over eten en drinken en was in die tijd ook nogal bezig met de technologische daarvan. Het was de tijd van de moleculaire gastronomie. Thuis bleef ik zelf oefenen en ook tijdens de lessen maakten we nog regelmatig de kaas waarvan ik de naam niet langer mag noemen.
Ik ben toen, met een beetje uitleg, mijn kaas eens gaan afgeven aan een marktkraamster op de markt van Zele en de kaas had de toevallig naam Berloumi gekregen. Sabrina belde me kort daarna op om te zeggen dat ze: “dat gegeten had met gebakken patatjes” en dat ze “dat wou verkopen in haar kaaskraam”. Ik met haar mee naar de markten om voor haar kraam Berloumi te bakken en zij verkocht die altijd uit. Op die markten is de ondernemer in mij naar boven gekomen. Op de markt iets staan verkopen dat je zelf gemaakt hebt. Iedereen zou dat eens moeten doen.
Het was ook de tijd van de foodtruck festivals en enkele foodtrucks deden ondertussen iets met Berloumi. Als er ergens een foodtruckfestival was dan ging ik tien stukjes afgeven bij enkele lokale winkels en we stuurden iedereen van het foodtruckfestival naar die winkels. De winkels belden enkele dagen later al voor een nieuwe levering. De verkopers van de groothandels die leverden aan deze winkels zagen Berloumi in de toonbank liggen en contacteerden mij al snel. Zelf deed ik veel winkeldegustaties. Lange rechtstaande zaterdagen bij soms kleine slagerijen en delicatessenwinkels. Waaronder ook de Delhaize van Lede. Toen ik met één van de groothandels op een beurs stond riep de zaakvoerder van Delhaize Lede naar enkele van zijn collega’s: “dit moet je eens komen proeven”, “dit verkoopt geweldig goed bij ons”. En plots had ik vijf van de grootste Oost-Vlaamse Delhaize als klant.
Het was ook de tijd van Sandra Bekkari. In haar tweede boek stond een ondertussen klassiek recept met Berloumi en spaghetti van courgette. Op haar ‘nooit meer diëten’ event in Gent verkochten we alles wat we hadden aan honderden kooplustige vrouwen. Ik maakte de Berloumi toen in een stuk betegelde garage met Bert en Adelien als medewerkers van het eerste uur.
De aankoper van Okay Colruyt kwam ik tegen op de huisbeurs van één van onze groothandels. Hij wou Berloumi gedurende zes maand proberen. Als het niet verkocht ging het er onherroepelijk terug uit. Omdat ik wist dat Berloumi overal verkocht nam ik een groot risico. Ik liet Okay een jaar wachten en bouwde ondertussen, grotendeels met geleend geld, een 200 vierkante meter grote kaasmakerij waar eerder mijn mooiste moestuin van Berlare was. Met productielijn en al koste dat 400.000 euro. Mijn vrouw had geen idee van de omvang van het risico. Alles zou wel in orde komen. Iedereen zou dat eens moeten doen.
Na twee jaar in de toen nog spiksplinternieuwe kaasmakerij zagen we al dat het daar te klein was. We waren toen met vijf medewerkers. Delhaize was er bij gekomen en overal verkocht Berloumi als gegrilde kaasjes. Het was nu niet langer de slager die belde: “breng maar het dubbel want ze geven barbecue-weer”. Het waren de automatische systemen van Colruyt die beslisten dat er 4500 in plaats van 1800 stukjes moesten worden geleverd.
We beslisten om nog eens te verhuizen. Deze keer naar een KMO zone waar we indien nodig verder konden uitbreiden. De opeenvolgende investeringen eisten ook hun tol want door de stijgende melk -en energieprijzen in combinatie met vaste retail contracten stond er regelmatig geen geld op onze rekening. Dat terwijl we ondertussen jaar tussen de 30 en 50% volumegroei kenden en moesten blijven investeren om de groei aan te kunnen. Voor wie denkt dat je op een berg geld zit als je product overal in de winkel ligt. Iedereen zou dat eens moeten doen.